Treinverkeer tijdens de Eerste Wereldoorlog

‘Het spoor is de slagader van moderne legers’, zo luidt het citaat uit de oorlogsstrategie van het Britse Rijk uit 1906. De uitdagingen voor het militaire treinverkeer zijn niet mis, een snelle levering van bevoorrading en het opvoeren van de mobiliteit van de troepen. Dit concept wordt voor het eerst in de praktijk gebracht tijdens de Eerste Wereldoorlog, voornamelijk in de regio rondom de stad Poperinge in de Westhoek van België.

Smalspoor of normaal spoor

Het smalspoor wordt in 1875 ontwikkeld door de Fransman Paul Decauville. Hij is de zoon van een landbouwer en het smalspoor wordt in eerste instantie alleen gebruikt in de landbouw en de industrie. Het spoor is makkelijk te aan te leggen en kon op verschillende ondergronden geplaatst worden. Rond 1900 zien zowel de Fransen als de Duitsers enigszins het nut van spoor in voor militaire transporten tijdens een oorlog en dit wordt door beide landen meegenomen in de militaire ontwikkelingen. Als in 1914 de oorlog uitbreekt, beschikken beide landen over een aanzienlijke voorraad smalspoor wat gelijk neergelegd kan worden. Het Britse leger daarentegen gebruikt nog het normaalspoor, wat gecombineerd wordt met wegtransport. Naarmate de oorlog vordert zien de Britten in dat het wegverkeer niet altijd over kan komen en een trein wel. In 1916, als de oorlog 2 jaar gaande is, nemen de Britten van het R.O.D. (Railway Operating Division) het smalspoortraject van de Fransen over en breiden deze tijdens de oorlog uit tot ruim 1600 km aan spoor. Over deze 1600 km spoor zullen tijdens de Eerste Wereldoorlog ruim 700 locomotieven en 2800 wagons rijden voor transport.

Lijn 69 – Hazebrouck – Poperinge – Kortrijk

In het jaar 1845 verkrijgt de Société des Chemins de Fer de la Flandre-Occidentale (West-Vlaamse spoorwegen) een vergunning om een spoorlijn aan te leggen tussen de Franse stad Hazebrouck en en de Belgische stad Poperinge. Hoewel pas in 1870 de grens echt overschreden wordt door de eerste trein, worden in de tussenliggende jaren al delen van het traject geopend. Dit traject zal bekend staan als lijn 69. De totale lengte bedraagt 64 km spoor, maar het stukje tussen Hazebrouck en Poperinge had een lengte van 22,6 km. Op dit traject reden dagelijks 4 passagierstreinen en 1 goederentrein. In 1907 nemen de Belgische Staatsspoorwegen de lijn over en blijft tot 1942 in handen van de Belgen. Het deel van het traject, Hazebrouck – Poperinge, is tijdens de Eerste Wereldoorlog veel in gebruik. Waar de treinen eerder doorreden tot Ieper, wordt dit station na hevige bombardementen in 1914 verlaten en zullen de treinen vanaf dat moment stoppen in Poperinge. Als de Britten arriveren beginnen ze gelijk met de uitbreiding van het spoorwegnetwerk. Er wordt een dubbelspoor aangelegd om de aanvoer van troepen en goederen sneller te laten verlopen. Tijdens de aanleg worden er extra stations en rangeerstations in zowel België als Frankrijk aangelegd, waarbij elke station wel grenst aan een hospitaal, goederenopslag of barakken. Na de oorlog wordt de 2e spoorlijn weer opgebroken en is lijn 69 sinds 1920 weer enkelspoor. Uiteindelijk wordt het gedeelte van lijn 69 in Frankrijk opgebroken en sinds 1950 is Poperinge het eindstation van lijn 69.

De hospitaaltreinen

Tijdens de Eerste Wereldoorlog rijden er verschillende soorten treinen over de smalspoortrajecten in België en Frankrijk. Naast het gewone troepentransport reden er goederentreinen en hospitaaltreinen. Vooral deze laatste trein lijkt belangrijk, maar stond op de laagste plaats in de treinhiërarchie. De hospitaaltrein moest zich tussen het drukke treinverkeer wringen, mede daardoor reden er te weinig. Was er een tekort aan hospitaaltreinen, dan werden er ook wel lege goederentreinen ingezet als vervoer van de gewonden. De eerste hospitaaltreinen rijden al sinds 1850, maar waren op dat moment aangepast op het vervoer van zieken en gewonden. De rol van de hospitaaltreinen is heel simpel: het wegbrengen van zieken en gewonden naar hospitaalkampen buiten het oorlogsgebied. Het oppikken van de gewonden gebeurde vaak bij een station of een evacuatiehospitaal wat achter het front lag. In het begin van de oorlog bestonden deze treinen uit oude passagiersrijtuigen, goederen- en veewagons. Pas in 1915 komen er hospitaaltreinen die speciaal gebouwd zijn voor het vervoer van zieken en gewonden. Het uiteindelijke aantal aan hospitaaltreinen tijdens WO1 bedraagt 41 treinen, waarvan er 3 in dienst zijn van het Rode Kruis. De meeste treinen waren bijna 300 meter lang en konden tot 700 patiënten meenemen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden er ruim 3,4 miljoen zieken en gewonden per trein weg van het front gereden. Mocht je als soldaat mee met de hospitaaltrein, dan was dat meestal een ticket naar het thuisfront.

Nick heeft zijn hele leven lang al gereisd en heeft vele mooie momenten meegemaakt. Nu als fotograaf zijnde, probeert hij deze momenten alsnog op de gevoelige plaat te leggen. Zijn motto? Eén foto zegt meer dan duizend woorden!

Leave a Reply

Your email address will not be published.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.